woensdag 31 januari 2018

Richtlijn informeren van familieleden bij erfelijke aandoeningen




Er zijn veel mensen die een erfelijke aanleg hebben voor diverse aandoeningen. Jaarlijks worden in Nederland ruim 22.500 patiënten gezien vanwege een mogelijke erfelijke aandoening.


Als je een erfelijke aanleg hebt, kunnen familieleden dezelfde aanleg dragen. Door hen hierover te informeren, kunnen familieleden mogelijk een aandoening voorkomen door preventieve maatregelen te nemen. Of de aandoening is sneller te herkennen, waardoor deze eerder is te behandelen. Verder kan kennis over een erfelijke aanleg invloed hebben op gezinsplanning.






De huidige methodes om familieleden te informeren na het vaststellen van een erfelijke aandoening, bereiken lang niet alle familieleden die mogelijk deze genetische aanleg ook hebben. De Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN) is daarom recent gestart met de ontwikkeling van de richtlijn ‘Informeren van familieleden bij erfelijke aandoeningen’. Het doel van deze nieuwe richtlijn is het verbeteren van het proces van informatievoorziening aan at-risk familieleden na vaststellen van een erfelijke aanleg bij een patiënt.


De VSOP (Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties) betrekt diverse patiëntenorganisaties om hun ervaringsperspectief een plek te geven bij de ontwikkeling van deze richtlijn, met name op het terrein van cardiologie, oncologie, neurologie - de aandoeningen waar de richtlijn in eerste instantie op focust. 


Ik, als voorzitter van Nederlandse platform van neurologische patiëntenorganisaties (DBC), ben gevraagd om mee te werken aan de richtlijn. 


Graag zou ik willen horen wat jullie ervaringen zijn met het bespreken van de genetische resultaten en hoe jullie familieleden dit ervaren hebben.

--------------------------------------------------------------------------------------------------






maandag 29 januari 2018

The 2018 Rare Disease Day video




The official Rare Disease Day 2018 video launches today and is already available in 24 languages, kicking off the international patient-led movement that puts rare diseases in the spotlight.






Rare Disease Day 2018 (28 February) focuses on this year’s theme - research. This year’s video pays tribute to the role patients play in research. The patient community needs researchers. They discover diseases and develop treatments and cures. But researchers also need patients and reply upon their participation to ensure research is meaningful. Patients are not only subjects but also proactive actors in research.


There has been great progress in rare disease research, in part thanks to the advocacy work of the rare disease patient community. However, the fact remains that there are over 6000 rare diseases, an estimated 30 million people living with a rare disease in Europe and 300 million worldwide, but no cures and few treatments available for the majority of these diseases. To help change this, patient involvement in research needs to be taken to the next level.


Rare Disease Day 2018 offers participants the opportunity to be part of a global call on policy makers, researchers, companies and healthcare professionals to increasingly and more effectively involve patients in rare disease research.

About Rare Disease Day


Over the last 10 years, Rare Disease Day has become iconic as the global campaign for raising awareness of rare diseases. Rare Disease Day is a patient-led campaign launched by EURORDIS-Rare Diseases Europe and its Council of National Alliances in 2008. Held on the last day of February each year, it seeks to raise awareness of the impact that rare diseases have on the lives of patients and those who care for them. Rare Disease Day brings together millions of patients, families, carers, medical professionals, policy makers and members of the public in solidarity.


Since Rare Disease Day began, thousands of events have been held throughout the world, reaching hundreds of thousands of people. In 2018, organisations in over 90 countries and regions around the world are participating in Rare Disease Day by holding local events. For the first time ever, Togo and Ghana will participate in Rare Disease Day.
----------------------------------------------------------------------------------
















De officiële video van de zeldzame ziektendag 2018







Vandaag heeft Eurordis de zeldzame ziektendag 2018 video gelanceerd.

De video is (nog) niet beschikbaar in het Nederlands.



Vrije vertaling:

Het is die tijd
die zeldzame tijd
het is tijd
om deel uit te maken van ons team
tijd om ons je zeldzame vertrouwen te tonen

zeldzaam is meer dan 300 miljoen mensen
6000 verschillende aandoeningen
zeldzaam is dus niet zo zeldzaam
zeldzaam komt voor bij alle leeftijden, bij alle kleuren en in alle vormen, bij alle maten

het is tijd om je zeldzaamheid te tonen
geef nooit op

met jullie hulp
kunnen we de bekendheid vergroten
kunnen we meer aandacht voor onderzoek realiseren
in een steeds grotere zeldzame ziekten beweging
toon je zeldzaamheid
toon dat je er toe doet.



--------------------------------------------------------------------------------------------------
Eurordis



woensdag 24 januari 2018

Nog 35 dagen .... Zeldzame ziektendag 2018


Op 28 februari 2018 wordt voor de elfde keer stil gestaan bij de zeldzame ziekten dag.






Het thema van dit jaar is onderzoek; er is veel vooruitgang geboekt in het onderzoek naar zeldzame ziekten, grotendeels dankzij de inzet van de gemeenschap patiënten met zeldzame ziekten.

Momenteel zijn er meer dan 6000 zeldzame ziekten bekend. In Europa zijn er naar schatting 30 miljoen mensen die met een zeldzame ziekte leven en wereldwijd zelfs 300 miljoen. Maar dit becijfert niet hoeveel patiënten er zonder diagnose zijn en ondanks deze vooruitgang blijft het zo dat er voor het merendeel van deze ziekten geen behandeling bestaat.

Om deze situatie te verbeteren, moet de patiëntenbetrokkenheid bij onderzoek naar een hoger niveau worden getild.

Zeldzame Ziekte Dag 2018 biedt deelnemers de mogelijkheid deel uit te maken van een wereldwijde oproep aan beleidsmakers, onderzoekers, bedrijven en gezondheidswerkers om patiënten meer en meer bij het onderzoek naar zeldzame ziekten te betrekken.

De campagne van 2018 presenteert de patiënten als proactieve actoren in onderzoek: ze starten, sturen, organiseren onderzoek en leveren proactief gegevens.

----------------------------------------------------------------------------------------








donderdag 18 januari 2018

Grote Europese subsidie voor onderzoek zeldzame ziektes



Een groot samenwerkingsverband onder leiding van de universiteit Tübingen (Duitsland), het Radboudumc (Nijmegen, Nederland) en de universiteit Leicester (Engeland) heeft 15 miljoen subsidie ontvangen voor het onderzoeksprogramma SOLVE-RD. Daarmee willen ze de diagnostiek en behandeling van zeldzame ziekten aanzienlijk verbeteren.






De onderzoekers werken direct samen met vier Europese referentienetwerken (ERN’s). Eén van de ERN's is het zeldzame neurologische netwerk waartoe ataxie hoort. ERN's zijn netwerken van zorgaanbieders die op Europese schaal de kennis en middelen voor de behandeling van zeldzame ziekten uitwisselen en verbeteren.

Het klinkt tegenstrijdig, maar zeldzame ziektes komen ontzettend veel voor. Van sommige ziektes zijn maar één, twee of enkele patiënten bekend. Maar er zijn tegelijkertijd zoveel zeldzame en nog onbekende ziekten – naar schatting 8000 - dat het aantal patiënten in de honderdduizenden, mogelijk zelfs miljoenen loopt. Veel patiënten met een zeldzame ziekte leggen een lange weg af van soms tien, vijftien jaar (rare disease odyssey) voordat ze eindelijk een arts treffen die weet wat er aan de hand is.


Genetisch materiaal


De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat alleen de ‘klinische blik’ van de dokter niet meer voldoende is. Er moet verder worden gekeken dan alleen naar de symptomen van de patiënt. Bijvoorbeeld naar het genetisch materiaal van de patiënt.


Data


De samenwerkende onderzoeksinstituten in SOLVE-RD ontwerpen een infrastructuur waarin ze gemakkelijk elkaars gegevens bij elkaar kunnen brengen en analyseren.

Door de al bestaande genetische gegevens van de patiënten bij elkaar te brengen, wordt de kans automatisch groter dat er een tweede of derde patiënt van dezelfde zeldzame ziekte wordt gevonden.


Virtuele netwerken


SOLVE-RD is een uniek project, omdat het onderzoek naar een betere diagnostiek voor zeldzame ziekten direct is gekoppeld aan de zorg voor zeldzame ziekten, die sinds kort op Europese schaal wordt vormgegeven door 24 Referentienetwerken (ERN’s). Deze ERN’s zijn in het leven geroepen om de behandeling van zeldzame ziekten te verbeteren en te uniformeren. Een patiënt in bijvoorbeeld Roemenië moet of basis van dezelfde kennis en richtlijnen worden behandeld als patiënten met dezelfde aandoening in Zweden of Spanje. De virtuele netwerken moeten de bestaande kennis en expertise niet alleen bundelen, maar waar mogelijk ook verder proberen te brengen.

-----------------------------------------------------------------------------------------------
https://www.radboudumc.nl/nieuws/2018/samen-de-diagnostiek-van-de-toekomst-ontwerpen
16 januari 2018








maandag 15 januari 2018

Oorsuizen en andere fantoomgeluiden



De officiële term voor het waarnemen van geluid, terwijl er geen geluidsbron is, is tinnitus aurium. Het is dus geluid dat door het eigen gehoor veroorzaakt wordt. Letterlijk vertaald betekent tinnitus aurium gerinkel in de oren. Mensen kunnen allerlei verschillende geluiden horen: een pieptoon, ruisen, suizen, brommen, fluiten. Naar schatting een miljoen Nederlanders hebben er last van. Zo'n 30 procent van de volwassenen boven de 60 jaar krijgt ermee te maken.






Wat zijn de symptomen van tinnitus?


Tinnitus uit zich in geluid dat zoals gezegd geen externe geluidsbron heeft. Je hebt er alleen zelf last van; niemand anders hoort het. De mate waarin het zich voordoet kan verschillen. Het geluid zelf is dus het primaire symptoom. Andere klachten die soms voorkomen als gevolg van oorsuizen zijn concentratieproblemen, angst, prikkelbaarheid, depressieve gevoelens en slaapstoornissen.


Hoe ontstaat tinnitus?


De precieze oorzaak van tinnitus is vaak onbekend. Wel is bekend dat het soms samengaat met bepaalde gehooraandoeningen zoals slechthorendheid, plotsdoofheid, hyperacusis, de ziekte van Ménière, otosclerose of een brughoektumor. Ook is bekend dat hard geluid en harde muziek tinnitus kunnen veroorzaken; vaak in de vorm van een hoge pieptoon.

Tinnitus kan ook een bijverschijnsel van een (infectie)ziekte, allergie, verwonding of trauma zijn. Risicofactoren zijn aandoeningen van het kaakgewricht, hartziekten zoals hartritmestoornissen, bloedvatproblemen onder andere bij suikerziekte, hoog cholesterol, roken, hoge bloeddruk, overgewicht, bloedarmoede en verstoringen in de hormoonhuishouding (overactieve schildklier).



Wat weten we over de oorzaak van tinnitus?


Er wordt de laatste jaren steeds meer hersenonderzoek gedaan naar de oorzaak van tinnitus. Hieruit is naar voren gekomen dat tinnitus vooral ontstaat als gevolg van spontane activiteit in zenuwcellen in de auditieve hersenschors. Die activiteit is het gevolg van het ontbreken van 'extern' geluid omdat het binnenoor niet meer (voldoende) werkt door bijvoorbeeld door opgelopen gehoorschade door een ongeluk of verkeerd geneesmiddelengebruik. Daardoor verliezen delen van de gehoorbanen in de hersenen hun functie: er valt geen geluidsinformatie meer te verwerken. Als reactie daarop gaan de zenuwcellen zelf aan de slag, wat door de hersenen weer als geluid wordt herkend.


Waar vind je hulp bij tinnitus?


De huisarts zal iemand met tinnitus in eerste instantie doorverwijzen naar de KNO-arts. Hij of zij zal onderzoeken of er aanwijsbaar trauma is, zoals vernauwde bloedvaten, dat de tinnitus veroorzaakt en deze zo nodig behandelen. Afhankelijk van de bevindingen kunnen daarna andere deskundigen worden ingeschakeld, zoals de audioloog of de neuroloog.

Is medische of audiologische behandeling niet mogelijk - en dit is helaas vaak het geval - dan komt iemand met tinnitus in aanmerking voor begeleiding door een psycholoog of maatschappelijk werker. In sommige gevallen hebben mensen baat bij acupunctuur of reflextherapie. Voor lotgenotencontact heeft de NVVS een tinnitusforum en een tinnitusloket voor crisissituaties (mensen met tinnitus kunnen in zware psychische nood komen).



Helpt een hoorapparaat tegen tinnitus?


Nee. Een hoortoestel helpt niet tegen tinnitus. Soms wordt een hoorapparaat wel gebruikt om het tinnitusgeluid te overstemmen of verder naar de achtergrond te dringen. Een ander hulpmiddel is een zogenoemde tinnitusmaskeerder, die wordt voorgeschreven door de audioloog. Dit kleine apparaatje brengt een continue ruis voort dat het tinnitusgeluid overstemt. Nadeel: het geproduceerde ruisgeluid is vaak net zo vervelend als het tinnitusgeluid.


--------------------------------------------------------------------------------------
Een deel van de informatie in dit artikel komt van: 
https://www.gezondheidsnet.nl/horen/7-vragen-over-tinnitus






maandag 8 januari 2018

Nieuwe genen voor ADCA



Het team van Dineke Verbeek heeft een nieuwe studie gepubliceerd in de november issue van het wetenschappelijk tijdschrift Brain. Het werk beschrijft nieuwe genen voor ADCA waaronder SCA45 (FAT2) en SCA46 (PLD3).






De ziekte veroorzakende mutaties in deze genen werden gevonden door gebruik te maken van de genetische techniek waarbij alle 20.000 genen in het DNA bekeken worden voor mutaties, ook wel exome sequencing genoemd. In Nederland zijn er tot nu toe 2 families met SCA45 en 1 familie met SCA46 gevonden.


Om beter te begrijpen hoe mutaties in deze genen ADCA veroorzaken werden er studies gedaan in cel modellen en werd er onderzocht waar deze genen in het brein aanwezig zijn. Uit deze analyse bleek dat alle nieuwe SCA genen, maar in het bijzonder FAT2, erg sterk aanwezig zijn in de kleine hersenen. Dit is de plek in het brein waar de klachten van ADCA ontstaan en ondersteunt de uitkomst van de genetische studie.


Via patroon herkenning naar de mate waarin bekende en nieuwe SCA genen aanwezig zijn het weefsel bleken er maar slechts 2 duidelijke patronen te zijn. Via deze patronen konden de onderzoekers voorspellen in welke biologische processen de SCA genen werken. Hieruit bleek dat de verschillende SCA typen dus gedeelde oorzaken hebben die tot ziekte leiden waaronder veranderingen in de communicatie tussen zenuwcellen in het brein en verstoringen in genregulatie- hoe het DNA wordt afgelezen naar RNA.    


Met deze kennis zal het in de toekomst makkelijker worden om nieuwe SCA genen te herkennen en geeft inzicht in de belangrijkste oorzaken van de ziekte ADCA.
-----------------------------------------------------------------------------------------------

Referentie: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29053796







woensdag 3 januari 2018

Internationale ataxie conferentie 2017







INTERNATIONALE ATAXIE ONDERZOEKSCONFERENTIE 2017
27 - 30 september, Pisa, Italië



Elke twee jaar komen wetenschappers van over de hele wereld bijelkaar gedurende drie en een halve dag om met elkaar te spreken over de laatste ontwikkelingen in het onderzoek naar ataxie. Er waren niet alleen presentaties van onderzoekers die zich richten op ataxie maar ook presentaties van mensen buiten de ataxie wereld om nieuwe inzichten te geven.


Het congres werd bezocht door wetenschappers, artsen, regelgevers, geneesmiddelenindustrie, patiëntvertegenwoordigers en patiënten.


PREPARE


Op woensdagochtend voor dat het congres van start ging, kwam de ‘PREPARE’ groep bij elkaar. Ik was hierbij uitgenodigd als vertegenwoordiger van de Europese ataxie patiënten. PREPARE is een wereldwijd samenwerkingsproject. Het project bestudeert autosomaal recessieve ataxieën (ARCAs).


Bij recessieve ziektes is het gezonde gen de baas. Dus als jouw vader of moeder de fout op één versie van het gen heeft, is hij of zij niet ziek. Want het andere, gezonde gen is de baas. Zij hebben dus één versie van het gen met, en één versie zonder de fout. Maar je ouders kunnen de mutatie wel doorgeven. Ze zijn 'drager' van de aandoening. Pas als beide ouders allebei een fout (mutatie) op een bepaald gen doorgeven, erf je de ziekte. Dat is vaak onverwachts, omdat je ouders niet merken dat zij drager zijn. De kans dat ouders de fout allebei doorgeven, is altijd 25%. Er is ook 25% kans dat het kind de fout niet erft, en 50% kans dat het kind drager is.


Recessieve ataxieën (ARCAs) zijn nog zeldzamer dan dominante ataxieën. Door vernieuwde technieken worden steeds meer mutaties bekend die de ARCA’s veroorzaken. Het project richt een wereldwijde database op met patiënten en hun mutatie. Van een groep patiënten waarvan de mutatie nog niet bekend is zal het hele DNA in kaart gebracht worden om de mutatie op te sporen. Op deze manier kan het ziekteverloop van groepen patiënten gevolgd worden. Om meer inzicht te krijgen in de verschillende mutaties, zullen de mutaties in een fruitvlieg model geplaatst worden. Op deze manier hopen de onderzoekers een beeld te kunnen krijgen hoe de mutatie de ziekte veroorzaakt. Later zal er een model in een knaagdier ontwikkeld worden.


Moleculaire basis van de aandoening


Woensdagmiddag ging het congres van start met als thema ‘de moleculaire basis van de aandoening’. De presentaties gingen over het bestuderen van de structuur en functie van genen op een moleculair niveau. Met behulp van moleculaire biologie kunnen genetische mutaties beter begrepen worden.


Er waren presentaties:

· over het vinden van nieuwe gen mutaties
· over de rol van een mutatie op het functioneren van mitochondriën (energiefabriek in cellen)
· over de rol van een mutatie op het doorgeven van elektrische signalen over de wand van de cel
· over de afname van zenuwcelstructuren in de kleine hersenen (SCA1)

De dag werd afgesloten met een receptie in de tuin. Zo kregen we eindelijk de kans om na het drukke programma elkaar te spreken.



Translationele modellen van ataxie


Donderdagmiddag kwam het thema ’translationele modellen van de aandoening’ aan bod. Het gaat over het vertalen van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar de praktijk of te wel van laboratorium tot bed.


Er waren presentaties:

· over SCA7 muismodel
· over meetbare indicatoren bij ataxieën met een verlengd stukje DNA
· over het opruimmechanisme in de cel bij SCA3
· over het dagelijks leven (kwaliteit, depressie, activiteiten) bij SCA1, SCA2, SCA3, SCA6


Patiëntenperspectief


Vrijdagochtend was er een ronde tafel discussie over het patiëntenperspectief. Hieraan was ik uitgenodigd om deel te nemen. Patiënten en zorgverleners werden bevraagd over de diagnose, symptomen, communicatie met familie, kwaliteit van leven, ervaring met klinisch onderzoek, en welke symptomen wij het belangrijkst vinden om te behandelen. Vooral dit laatste aspect is heel belangrijk en verrassend voor onderzoekers. Veel patiënten geven de voorkeur aan zo lang mogelijk duidelijk te kunnen spreken. Meeste onderzoekers richten zich juist op het (niet meer kunnen) lopen. Ook kwam duidelijk naar voren bij de Friedreich’s ataxie patiënten die deelgenomen hadden aan klinische studies dat zij gefrustreerd waren door het gebrek aan communicatie over de studie. Geen van de deelnemers kreeg te horen hoe de studie verlopen was.


Aan het einde van de sessie kregen we van verschillende wetenschappers te horen dat het panel het hoogtepunt van het congres was. Vele fundamentele onderzoekers hebben heel weinig contact met de patiënten. Voor hen is het heel leerzaam te horen hoe families met de aandoening omgaan.









Vrijdagmiddag waren er presentaties over het verloop van de aandoening en hoe de progressie van de aandoening te meten (biomarkers). Ook is er gesproken over de endpoints van een klinisch onderzoek. Endpoints zijn de eigenschappen die in een klinisch onderzoek gemeten worden (loopafstand, functie hand, oogbewegingen, ….). Endpoints zijn ongelofelijk belangrijk bij het opzetten van een onderzoek. De endpoints bepalen of een onderzoek is geslaagd of niet.


De dag werd afgesloten met een diner in ‘Arsenali Repubblicani’ een werf uit de 13e eeuw waar schepen gebouwd en gerepareerd werden.

Klinische onderzoeken


De laatste dag werden er klinische onderzoeken besproken.


· Eén van de presentaties gaf een overzicht van gen therapie bij andere genetische aandoeningen.
· Voor SCA38 loopt er een onderzoek met docosahexaeenzuur.
· Exon skipping bij SCA (onderzoek uitgevoerd in Leiden).
· TALEN of CRISPR gen editing SCA3.
· Effect van acetyl-DL-leucine in cerebellaire ataxie.


----------------------------------------------------------------------------------------------