Hersenen
Kleine hersenen (Cerebellum)
De kleine hersenen liggen in het achterhoofd. Ze omvatten ongeveer eenachtste deel van de hersenmassa en bevatten meer dan de helft van alle zenuwcellen. De kleine hersenen zijn sterk geplooid.
Rol van de kleine hersenen
De kleine hersenen zijn betrokken bij de voortbeweging en bij het bewaren van het evenwicht. Ook spelen de kleine hersenen een rol bij de orientatie in de ruimte. De functie van het cerebellum is indirect. Het houdt in de gaten of het doel van bepaalde bewegingen bereikt wordt en zorgt eventueel voor aanpassing van bewegingen. Door een beschadiging van de kleine hersenen worden bewegingen veel minder gecoördineerd, de persoon lijkt wel dronken. Hij stoot tegen dingen aan en is erg onhandig (ataxie).
Maar de kleine hersenen doen meer dan alleen bewegingen controleren. Ze zijn ook betrokken bij impliciet leren. Dit is een vorm van leren die buiten het bewustzijn omgaat, maar die wel merkbaar is in gedrag. Niemand weet precies wat hij bij tennis moet doen om de arm goed te bewegen, maar door oefenen krijgen we de beweging onder controle.
Ook spelen de kleine hersenen een rol bij taal en bij taken die een beroep doen op het werkgeheugen, zoals het herhalen van een telefoonnummer om het niet te vergeten.
Ook spelen de kleine hersenen een rol bij taal en bij taken die een beroep doen op het werkgeheugen, zoals het herhalen van een telefoonnummer om het niet te vergeten.
Anatomie van de kleine hersenen
Anatomisch kunnen de kleine hersenen ingedeeld worden in een centraal deel, met daaromheen twee halve bollen (hemisferen).
De buitenkant van het cerebellum wordt net als bij de grote hersenen de schors genoemd. De schors bestaat uit veel windingen, zodat zeer veel cellen een plaats hebben.
De buitenkant van het cerebellum wordt net als bij de grote hersenen de schors genoemd. De schors bestaat uit veel windingen, zodat zeer veel cellen een plaats hebben.
Onderstaand figuur toont de helft van de kleine hersenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten